Oudere meneer steekt zijn duim op

Met zorgaanbieders maken de zorgkantoren regionaal afspraken over de manier waarop de zorg wordt uitgevoerd, welke kwaliteit deze moet hebben en welke vergoeding daar tegenover staat. De vraag naar zorg stijgt, bijvoorbeeld door vergrijzing en personeelstekorten. Hierdoor staan de zorgkantoren voor de uitdaging om voor iedereen die zorg nodig heeft de juiste zorg beschikbaar te hebben.

Hoe werkt het?

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) stelt jaarlijks geld beschikbaar voor de langdurige zorg. Dit budget wordt vervolgens door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) verdeelt over de verschillende zorgkantoorregio’s. Met dit geld kopen de zorgkantoren aan het einde van het jaar zorg in voor het komende jaar. Zij maken daarvoor een inschatting van het aantal mensen dat in het volgende jaar langdurige zorg nodig heeft en de zwaarte van die zorg. Bij het verdelen van het budget kijken de zorgkantoren naar een optimale combinatie van betaalbaarheid, kwaliteit en beschikbaarheid van de zorg.

Het hele budget voor de langdurige zorg wordt door de zorgkantoren gebruikt voor het organiseren van die zorg. Dat is altijd een puzzel. De zorgkantoren kopen zorg in op basis van hun kennis van de zorg die in de regio wordt aangeboden en de zorgvraag die zij verwachten op basis van eerdere jaren en de bevolkingssamenstelling. Zorgkantoren zoeken bij de inkoop naar een balans tussen het bieden van continuïteit aan zorgaanbieders en het belonen van het werken aan vernieuwing of passende zorg.
Bij de inkoop van zorg is geen sprake van onderlinge concurrentie of commercieel doel.

Verdeling

Zorgkantoren passen de afspraken met zorgaanbieders twee keer aan op basis van de daadwerkelijk geleverde zorg. In september bestaat een redelijk beeld van de hoeveelheid geleverde zorg in het afgelopen jaar. Zorgkantoren kunnen dan, in het geval van tekorten en overschotten, het budget tussen aanbieders en onderling herverdelen, dit heet herschikking. Na afloop van het jaar, rond april, maken de zorgkantoren en zorgaanbieders hun afspraken definitief in de nacalculatie. De NZa maakt op basis daarvan een totaaltelling op landelijk niveau, waarbij zij de overproductie kan verrekenen met de onderproductie op basis van de daadwerkelijk geleverde zorg.